Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van
oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
>
Beveiliging
en maak een keuze uit de volgende opties:
•
PIN-codeaanvraag
en
UPIN-codeaanvraag
— om het apparaat in te stellen om naar de PIN-code of UPIN-code te vragen
wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar deze code niet worden
uitgeschakeld.
•
PIN2-codeaanvraag
— om in te stellen of de PIN2-code is vereist wanneer een bepaalde apparaatfunctie wordt gebruikt
die met de PIN2-code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar deze code niet worden uitgeschakeld.
•
Oproepen blokkeren
— om inkomende en uitgaande oproepen te beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het
blokkeerwachtwoord nodig.
•
Vaste nummers
— om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart
wordt ondersteund. Als de functie Vaste nummers is ingeschakeld, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het
verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In zo'n geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het
nummer van de berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
•
Beperkte groep gebruikers
— om oproepen te beperken tot oproepen naar en van een bepaalde groep personen
(netwerkdienst)
•
Beveiligings- niveau
— Selecteer
Telefoon
om in te stellen dat het apparaat naar de beveiligingscode vraagt wanneer een
nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Als u
Geheugen
selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd wanneer
het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
•
Toegangscodes
— om de beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het blokkeerwachtwoord te wijzigen.
•
Code gebruiken
— om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
•
Autorisatiecertificaten
of
Gebruikerscertificaten
— om de lijst met autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten te
bekijken die naar het apparaat is gedownload.
Zie 'Certificaten', p. 42.
•
Instell. beveiligingsmodule
— om
Gegev. beveiligingsmodule
te bekijken,
Verzoek PIN voor module
te activeren
of de module-PIN en de ondertekenings-PIN te wijzigen.
Zie 'Toegangscodes', p. 7.